Woensdag begon voor ons heel relaxed: we gingen ’s ochtends namelijk eerst op de koffie bij een Nederlands stel dat al een aantal jaar in Nieuw-Zeeland in de gezondheidszorg werkt. Na uiteraard de Te Araroa uitgebreid besproken te hebben, hebben we het lang over de gezondheidszorg in Nieuw-Zeeland gehad. Erg interessant, en we hadden er nog uren over verder kunnen praten. Wie weet dat we dat ooit nog wel een keer doen, maar eerst moet er nog een stukje gelopen worden.
Na weer bij de Te Araroa afgezet te zijn, zijn we van Waikanae naar Paraparaumu gelopen. Onderweg kwamen we langs El Rancho, het holiday park waar we die nacht hadden geslapen en het Waikanae Estuary Scientific Reserve. In Paraparaumu hebben we de laatste inkopen gedaan voor Wellington. En na van een heerlijke lunch genoten te hebben zijn we maar eens kilometers gaan maken. Er lag namelijk nog zo’n 8 kilometer strand op ons te wachten. Alleen ging dat niet zo hard. We hadden namelijk wind tegen, en dan zouden we wind eigenlijk met hoofdletters moeten schrijven. Wat waaide het hard zeg! Gelukkig liepen de laatste kilometers door de duinen, waardoor we wat meer beschut waren van de wind.
Na vier uur lopen kwamen we toch nog aan in Paekakariki, waar de receptioniste van het holiday park het nog even spannend maakte door net te doen of het vol was. Lees: waarschijnlijk was het ook vol, en hebben we gewoon een plekje gekregen waar normaal niet gekampeerd wordt, namelijk naast een riviertje, dat als het zou gaan regenen wel eens buiten haar oevers zou kunnen treden. En laat het nou net die nacht de hele nacht gaan regenen, nice! Niet dat wij de volgende ochtend ook maar enig verschil in waterpeil hebben kunnen ontdekken.
Om de knie van Marjon wat rust te gunnen, zijn we donderdag in Paekakariki gebleven. Een korte wandeling naar het centrum van Paekakariki (1,8 km) kon er gelukkig nog wel van af en dus hebben we genoten van een heerlijke lunch. De rest van de dag hebben we helemaal niets gedaan.
Paekakariki Escarpment Track
Vrijdag zijn we wel weer verder gegaan. Als eerste stond de Paekakariki Escarpment Track op het programma. Volgens de trail notes één van de highlights van de Te Araroa. Nou, als dat er staat, dan moet het wel goed zijn. Dachten we. We kunnen ons voorstellen dat de Escarpment Track voor de ‘normale’ toerist erg mooi is, want dat is het ook, zo hoog boven de zee. Maar om het nou één van de highlights van de Te Araroa te noemen, gaat ons toch wat te ver. Daar is het constante gezoem van de snelweg naast de Escarpment Track toch een ietwat te grote verstoorder van de rust voor.
Na de Escarpment Track volgde er nog een schitterende route pal naast State Highway 1. Nog eens volledig geasfalteerd ook. Niet echt inspirerend dus. Gelukkig kwamen we onderweg nog een supermarkt tegen waar we maar wat verse groenten hebben gekocht voor bij de lunch. Terwijl we deze op de stoep van supermarkt aan het eten waren, verklaarde een cassière ons voor gek dat we naar de volgende plaats wilden lopen, terwijl we er met 2 minuten konden zijn als we de trein zouden pakken. Ach ja… via nog meer schitterende bebouwing en leegstaande winkelcentra zijn we die middag toch nog uitgekomen in Porirua. En wel op Camp Elsdon, waar het ongelooflijk druk was, maar wij achter het kantoor een schitterend plekje voor onze tent hebben kunnen vinden met uitzicht over de hele baai. Toch nog een mooi einde van een verder wat saaie dag.
Wellington
Zaterdag lag er nog 30 kilometer op ons te wachten. Geen hele makkelijke 30 kilometer. Althans, het pad was de hele dag goed te doen (lees: makkelijk), alleen moesten er nog wel een paar heuveltjes beklommen worden. Dat begon al met het verlaten van de camping, direct lag daar de Colonial Knob (468m) voor onze voeten. Na pakweg een uur klimmen stonden we op het hoogste punt. Aangezien dit ook het hoogste punt is in de regio van Wellington, hadden we een geweldig uitzicht: van het Zuidereiland tot onze eerste kennismaking met Wellington (weliswaar nog erg ver weg, maar toch). Na weer een heel stuk afgedaald te zijn, een slingerend pad te hebben gevolgd door Spicer Forest en een kleine 6 kilometer asfalt te hebben weggetikt, lag er een tweede beklimming op ons te wachten, namelijk die van Mount Kaukau (445m). Toen we na een tijdje omhoog lopen een bocht maakten, lag er opeens een buitenwijk van Wellington aan onze voeten. Wellington, we zijn er! Nouja, we zijn er, vanaf dat punt was het nog een halfuurtje naar de top van Mount Kaukau, vanwaar we een erg goed uitzicht hadden over de stad. Doordat wij met bepakking liepen, vielen we een beetje uit de toon bij de vele dagjesmensen en terwijl wij daar zaten te lunchen, kwam de ene na de andere local een praatje maken (nouja, vooral om te vragen of we ergens voor aan het trainen waren met onze wandelstokken).
Als je dan eenmaal op de top van Mount Kaukau staat, dan denk je er wel zo’n beetje te zijn. Niets is minder waar: de wandeling door Wellington was, hoewel erg mooi, toch ook wat aan de lange kant (maar misschien was dat puur psychologisch). Feit is dat de steile straatjes die we moesten beklimmen niet echt meehielpen om ‘snel’ ons einddoel te bereiken. Maar wat een genot was het om eindelijk met onze eigen ogen alle mooie plekjes van Wellington te zien. Dus na ons vergaapt te hebben in de Botanische Tuin, zijn we verder afgedaald naar het centrum van de stad. Bij de eerste de beste Tank hebben we voor het eerst sinds tijden weer eens genoten van een verse smoothie. Om daarna maar naar het hotel te lopen. Vier nachten een echt bed: wat een luxe!
Oh en voor de mensen die denken dat we het Noordereiland nu afgerond hebben. Helaas, we moeten nog een (klein) stukje. Nog zo’n 13 kilometer naar het echte eindpunt van het Noordereiland, maar dat doen we van de week als dagtrip, dus daar later meer over.
0 reacties