Te Araroa: Harper River Track (van Arthur’s Pass naar Lake Coleridge)

Omdat er erg slecht weer werd voorspeld (er zou donderdag een cycloon over het Zuidereiland trekken) hebben we besloten om een extra dag in Arthur’s Pass te blijven en de storm daarna uit te zitten in een berghut. Woensdag hadden we dus opeens een extra dag te besteden in Arthur’s Pass. Lang hebben we getwijfeld of we Avalanche Peak zouden beklimmen (één van de betere dagtrips volgens de Lonely Planet). Uiteindelijk zijn we tot de conclusie gekomen dat het slimmer was om Avalanche Peak niet op te gaan zodat we een echte rustdag zouden hebben. Dat bleek ook de beste beslissing te zijn, aangezien we het niet droog zouden hebben gehouden. Bij onze b&b konden we ons gelukkig goed bezighouden met een van onze andere favoriete activiteiten; eten. We kregen een overheerlijk ontbijt, met oa homemade muesli en pannenkoekjes met gebakken banaan. Blijkbaar waren we de eerste gasten die alle pannenkoekjes op hadden gegeten, oeps. Vervolgens had de eigenaar zin om dumplings te maken, dus die kregen we als lunch voorgeschoteld. Tot slot waren er bakken vol met nectarines en abrikozen. Die vitamines konden we wel gebruiken na zo’n lange tijd zonder verse groenten en fruit.

Dag autodeur

Donderdag wilden we naar Bealy Hut. Een berghut vlakbij een weg. Wij hoefden dus nauwelijks te lopen in slecht weer. Enige probleem: we moesten nog wel een lift zien te regelen, het eerste deel van de route gaat namelijk over de snelweg en die doen we liever niet lopend. Gelukkig had Wayne (degene die ons een lift naar Arthur’s Pass had gegeven) gezegd dat hij donderdag tussen 9.00 en 9.30 uur weg zou gaan en ons dan een lift zou kunnen geven. Wij zijn dus iets voor 9.00 uur maar vlak bij zijn huis gaan staan liften. Aangezien het toen flink regende wilde geen enkele automobilist stoppen en twee van die verzopen personen in hun auto laten. Gelukkig stak Wayne iets later de straat over en zei dat we maar even in zijn huis moesten wachten, daar zat ook nog een andere Te Araroa loper (Florian, die we eerder ook al waren tegengekomen). Terwijl we samen met Florian zaten te wachten tot Wayne thuis zou komen werd het weer slechter en slechter: de regen bleef met bakken uit de lucht komen, en de wind nam flink in sterkte toe. Volgens de weerberichten zou de regen in de middag iets minder worden, dus daar hoopten we maar op. Na een hele tijd bij Wayne binnen gezeten te hebben (dit was het andere uiterste wat huishouden betreft in vergelijking met de bed & breakfast) heeft Wayne ons uiteindelijk om ongeveer 13.00 uur naar de Cora Lynn Road gebracht. Onderweg zagen we dat de rivieren behoorlijk ver buiten hun oevers waren getreden (waardoor het lopen van de officiële route ook onmogelijk was geweest en we des te blijer waren dat we deze 10km een lift hadden) en lagen er diverse bomen op de weg. Gelukkig kon Wayne zijn Range Rover overal langs sturen. Toen we op Cora Lynn Road reden, vloog er op een haar na een hek voorbij (zo hard waaide het inmiddels). Voor zijn leeftijd, had Wayne gelukkig nog goede reflexen om het hek te ontwijken. Toen Florian iets verderop uitstapte om een laatste hek open te maken vloog de autodeur er zowat van af: de deur werd door de wind gegrepen en klapte volledig dubbel en hing aan nog maar één scharnier naast de motorkap. Wauw, als dat zelfs met de deur van een Range Rover gebeurt…Er was behoorlijk wat plaatmateriaal verbogen, maar daar maakte Wayne zich niet al te druk om. Arme Florian. Gelukkig kreeg Florian de deur wel weer -met enige moeite- dicht. Vanaf waar Wayne ons vervolgens heeft afgezet, was het nog zo’n 5 minuten lopen naar Bealy Hut. Daar bleken al 5 van de 6 bedden bezet te zijn, maar gelukkig was er voldoende ruimte om nog een matje neer te leggen. Net toen we bij de hut aankwamen ging er een heel stel bomen vlak naast de hut tegen de vlakte, dus we vroegen ons af of de hut wel de meest veilige plek was. Van een andere loper hoorden we dat de stroompjes verderop het pad inmiddels niet meer over te steken waren, dus verder lopen zat er ook niet meer in.

Verplicht uitslapen

Van donderdag op vrijdag nacht heeft het de hele nacht flink geregend. We hebben het er daarom maar niet op gegokt om vrijdag al verder te lopen, maar zijn we de hele dag in Bealy Hut gebleven. Gelukkig kwam er wel een bedje vrij waardoor we allebei een normaal bed hadden. De dag zijn we verder doorgekomen met slapen, lezen, schrijven en eten. Niet heel spannend dus. Nu maar hopen dat het weer snel weer beter wordt, zodat we de rivieren kunnen oversteken.

Brrrrrr…

Het was gewoon koud toen we vanochtend weggingen. Voor het eerst op de Te Araroa hebben we met trui, jas, handschoenen en muts gelopen, zo fris was het. Maar gelukkig was het droog en was de wind gaan liggen, dus behalve dat het koud was, hoor je ons niet klagen. Nouja, door de cycloon die de afgelopen dagen over is getrokken, lag het pad bezaaid met takken en bomen en was het door de regen op sommige plekken behoorlijk glad. Zo glad dat Jasper één keer is uitgegleden over een boomstronk maar gelukkig goed terecht kwam. Niet veel later, deed Marjon net of ze degene voor haar (niet dat er iemand liep) met een sliding onderuit wilde halen: op een kort maar heel steil stukje gleed Marjon onderuit met een 2 a 3 meter lange glijer als gevolg. Op een mooie snee in d’r dijbeen en wat schaafplekken op d’r billen na, heeft Marjon er gelukkig ook verder niets aan over gehouden. Niet lang daarna, kwamen we na twee uur lopen aan bij de Lagoon Saddle Shelter en Hut. Tot die tijd hadden we jammergenoeg (ja sorry, toch nog wat geklaag) nog geen uitzicht gehad (terwijl we wisten dat het zo’n mooi uitzicht zou zijn). Maar vanaf de Lagoon Saddle Shelter en Hut werd het weer beter: de zon kwam er langzaam doorheen totdat het in de middag zelfs zonnig werd. Het pad voerde ons ondertussen door het bos, via een aantal rivierbeddingen naar de West Harper Hut. Een hele, hele basic hut (vloer van zand, e.d.) waar we hebben geluncht. Vanaf de hut werd de route wat beter (een all weather route), maar dat is echt niet zo. Ja het pad door het bos was goed, maar één stroom was behoorlijk tricky: een behoorlijk sterke stroming die met hevige regen echt niet over te steken is, maar we zijn aan de overkant gekomen. Vanaf daar was het opnieuw een goed pad door het bos, tot we opeens bij de eerste hangbrug stonden. Die blijkbaar ook niet helemaal ongeschonden door de storm heen is gekomen: er lag namelijk een boom op het andere uiteinde van de brug, waardoor je letterlijk over de boom moest klimmen om van de brug af te komen. Van afstand konden we al ruiken dat we bij de Hamilton Hut in de buurt kwamen: we roken het haardvuur namelijk al van verre. Samen met een Amerikaan die net voor ons was aangekomen, hebben we via de hut radio de DOC in Arthur’s Pass opgeroepen om te melden dat de boom op de brug was gevallen, hebben we onze goede daad ook weer verricht. De rest van de dag was vooral wonden likken en uitrusten. Op naar weer een dag van rivier lopen. Ook leuk is dat we vandaag onder andere Van Go en Kelly, twee Nederlanders, ontmoetten. Kelly volgen we al een tijd via Instagram en we zagen al dat ze ‘dichterbij’ kwam. Zij volgden ons blijkbaar ook al een tijdje via het intentieboek. Leuk om te horen dat je zo gevolgd wordt via het intentieboek. Van Go is overigens een kunstenaar en maakt een tekening in ieder intentieboek.

Het hoofd boven water proberen te houden

Liepen we een paar dagen geleden nog over de Harper Pass, vandaag ligt de Harper River op ons te wachten. En dat is ook precies de reden dat we een paar dagen hebben (moeten) wachten in Arthur’s Pass. Oké, toen de cycloon over kwam was lopen niet echt een optie, maar daarna was het vooral zaak om niet te vroeg bij de Harper River te zijn: aangezien we deze bijna 20 keer moeten oversteken willen we niet een al te hoge waterstand. We hoopten dat dat vandaag (zondag, drie (droge) dagen na de cycloon) het geval zou zijn. Omdat we ‘slechts’ 18km voor de boeg hadden, zijn we wat later begonnen: 7:15 uur liepen we weg bij Hamilton Hut. Eerst nog een stuk langs de rivier, maar al snel deed zich de eerste rivieroversteek aan. Hoewel de rivier snel stroomde, was deze oversteek goed te doen. Vanaf dat punt zigzagde de route van oever naar oever. Maar omdat de route erg slecht gemarkeerd was, kon je soms ook langer aan één kant blijven lopen (het was misschien sneller om over te steken, maar vanwege de sterke stroming was dat niet ideaal). Op die manier hebben we een aantal rivieroversteken kunnen overslaan/voorkomen. Eén keer bleek de rivieroversteek niet mogelijk: toen Jasper al halverwege de rivier was, bleek de rivier te diep en de stroming te sterk. Een stukje stroomopwaarts lukte het gelukkig wel. Vanaf daar volgde een lang stuk over de linker oever, waar we -opnieuw zonder markeringen- onze eigen route naar een iets hoger gelegen plateau moesten vinden. Omdat er overal stroompjes uit het gras opdoemde, duurde het even voordat we de 4wd track op het plateau hadden gevonden, maar toen we ‘m eenmaal hadden gevonden, konden we eindelijk meters maken. Binnen no-time waren we bij de Pinnacles, een door erosie gevormde rotspartij. Hoewel we de Pinnacles vanaf de andere kant van de rivier moesten aanschouwen zag het er wel indrukwekkend uit. Korte tijd later mochten we opnieuw (en voor de laatste keer) de Harper River oversteken. Wederom weer even zoeken naar een geschikte plaats, maar toen we die iets stroomafwaarts hadden gevonden, ging het erg gemakkelijk. We dachten het ergste toen wel gehad te hebben, maar blijkbaar was het beste voor het laatste bewaard. We hadden namelijk niet gedacht dat de Avoca River ook zo’n grote rivier zou zijn, maar de stroming van de Avoca River was nog sterker dan die van de Harper River: samen met andere Te Araroa lopers hebben we gezocht naar een geschikte plek. Toen we die gevonden dachten te hebben, bleek de oversteek knap lastig: het water kwam tot net boven de knie, maar door de stroming spatte het tot boven de heup op (bij Jasper, dus hoe het er bij Marjon uitzag is voor eigen invulling). Bij ieder muizenstapje dat je deed, werd je andere voet bijna onder je vandaan geslagen. Het viel dan ook niet mee om aan de overkant te komen. Maar het is gelukt! Iedereen is er uiteindelijk op eigen kracht doorheen gekomen zonder kopje onder te gaan. Vanaf de Avoca River zat het er gelukkig op wat betreft rivieroversteken; wat resteerde was een lang 4wd pad langs een hek van een boerderij op rechts en de Harper River Valley op links. Terwijl we aan dit pad zaten te lunchen, stak er een behoorlijk sterke wind op die we de resterende tocht pal van voren hadden en er af en toe bijna voor zorgde dat onze petten een gratis vliegles kregen (wat gelukkig niet is gebeurd, mede omdat Jasper zijn pet maar heeft afgezet om te voorkomen dat hij de hele Harper River nog een keer kon lopen; maar dan rennend achter zijn pet aan). Daarna volgde nog zo’n 4km over een grindweg naar Harper Village. Nouja, village. Niet echt dat het een dorp is, het is meer een groepje boerderijen en ze hebben er een campsite waar we de nacht doorbrengen.

Lake Coleridge

We werden vanmorgen wakker met het vallen van druppels op ons tentdoek. Hmm…, en niet zo zachtjes ook. Omdat we geen zin hadden om een toch al saaie 22 kilometer lange grindweg in de regen te moeten lopen, hebben we ons nog maar een keer omgedraaid. Toen de ergste regen inmiddels over was gewaaid, zijn we maar eens gaan inpakken. Uiteindelijk liepen we om 8:30 uur van de camping af. Na een half uur lopen kwamen we bij het befaamde bord dat automobilisten waarschuwt voor Te Araroa lopers op de weg. Na de verplichte foto’s gemaakt te hebben, zijn we verder gelopen. En ondanks dat het een grindweg is, is het uitzicht fenomenaal. Weer een half uurtje lopen, kwamen we vast te zitten achter een schaapskudde. Eén jongen en vier honden brachten een paar honderd schapen naar een weiland een paar kilometer verderop. Erg mooi om te zien hoe hij de hele kudde in bedwang wist te houden. Uiteindelijk was er een plek waar we de kudde konden passeren en konden we weer wat meters maken. Na ongeveer tien kilometer gelopen te hebben, kwam de eerste auto ons van achteren tegemoet. Dus wij dachten gelijk: onze eerste kans op een lift, laten we het dan gelijk maar proberen. En warempel, het echtpaar stopte nog ook. Ze konden ons niet naar Methven brengen, maar wel naar het einde van de weg. Voor ons eigenlijk nog beter: dan hadden we wel bijna de helft van deze grindweg gelopen en konden we daarna nog mooi de twee tracks lopen in en nabij Lake Coleridge. Dus vanaf de kruising waar we zijn afgezet, was het een klein stukje naar het begin van de eerste track. Wat volgde was een stuk weiland om daarna door het struikgewas langs Lake Coleridge te lopen. Erg mooi, maar sommige stukken echt belabberd onderhouden. We zijn letterlijk op handen en voeten naar beneden gegleden (gecontroleerd dit keer) op een heel steil stuk pad. Gelukkig werd het pad daarna beter en liep het over een paar heuvels (althans, het pad liep door hoog gras, maar een paar meter ernaast lag een 4wd track, dus één keer raden waar wij hebben gelopen…). Na nog een paar kilometer over een grindweg gelopen te hebben, volgde nog een klein stukje wandelpad naar/langs de energiecentrale bij Lake Coleridge. Niet een heel bijzonder stuk, ware het niet dat je wel een goed uitzicht had op de hydro-elektrische centrale en de Rakaia River er achter. In Lake Coleridge hebben we even wat geluncht en iedereen aangesproken die maar voorbij kwam: we hadden namelijk een lift nodig naar Methven om ons om de Rakaia River te brengen (deze rivier is nooit over te steken: te gevaarlijk). Toen we net klaar waren met lunchen, zagen we een aantal auto’s aankomen die we eerder hadden gezien: op de camping van afgelopen nacht stond een groep mannen (ieder met hun eigen 4wd) uit het noorden die hier even kwamen spelen met hun auto’s. Eén van hen had toen al gezegd dat we wel een lift konden krijgen, dus toen we ze zagen staan, zijn we er gelijk maar op afgelopen. En jawel, we konden zo instappen. Maar uh, achterin zaten helemaal geen stoelen: het was een tot camper omgebouwde jeep, dus Jasper heeft zich achterin op het bed genesteld en Marjon op de voorstoel, samen met een koelbox. Maar het werkte, dat was het belangrijkste en we zijn helemaal naar Methven gebracht waar zij toch moesten tanken om daarna weer terug de bergen in te gaan. Voor ons was het daarna een middagje van geregel: eerst een onderkomen voor de nacht, daarna kijken of er morgen nog iets met een shuttle mogelijk is (morgen is het een feestdag dus dan rijdt er niet zoveel), om daarna een shuttle voor de Rangitata River te regelen (voor over een paar dagen) en daarna boodschappen doen voor de komende dagen. Het eerste was snel geregeld: we slapen vannacht in het Mount Hutt Bunk House. De shuttle voor morgen was wat lastiger, maar is uiteindelijk ook gelukt. Op normale werkdagen kunnen Te Araroa lopers namelijk voor 20 dollar per persoon mee met een schoolbus en hoewel het morgen een feestdag is, laten ze deze schoolbus speciaal voor ons (en 4 andere lopers) rijden. Wat een luxe! Zodra de shuttle voor morgen geregeld was, kon de shuttle voor de Rangitata River geregeld worden: deze rivier kan bij laag water wel worden overgestoken. Maar door de vele regenval van de afgelopen dagen is de kans erg klein dat wij deze rivier te voet kunnen oversteken, en aangezien liften erg lastig is hebben we maar een shuttle geregeld voor donderdag en vrijdag (maar daarover later meer). Toen dat allemaal geregeld was, was de druk een beetje van de ketel en konden we rustig boodschappen doen om daarna weer een keer uit eten te gaan. Optie 1: Blue Pub, optie 2: Brown Restaurant. Originele namen ook, maar het is de laatste geworden en het smaakte prima.

Gepubliceerd op maandag 05 februari 2018.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *