Als we toch in de buurt zijn, dan moeten we ook naar de Victoria Falls. Dat zeiden we tegen elkaar toen we in Windhoek, Namibië, waren. In de buurt is hier een afstand waar je twee volle dagen voor zou moeten rijden met een auto. Toch hebben we de tocht gemaakt: van Windhoek, via Maun naar Victoria Falls, het plaatsje in Zimbabwe, gelegen aan de gelijknamige waterval.
Komende vanuit Kasane, Botswana, rijd je over een lange rechte heuvelige weg richting Victoria Falls. Toen wij er in april reden, zagen we al van verre een vage mistwolk hangen. Later zouden we begrijpen dat deze vage mistwolk in werkelijkheid de nevel van de waterval is en dat terwijl het ’t einde van de droge periode was, en er dan maar ‘weinig’ water naar beneden stroomt. Niet voor niets dat de lokale bevolking de waterval ‘Mosi-oa-Tunya’ noemt: de rook die dondert.
In Victoria Falls (het plaatsje) zijn we linea recta naar de waterval gereden. Vlak voor de brug over de Zambezi, die Zimbabwe met Zambia verbindt hebben we de auto neergezet en zijn we het tropisch regenwoud ingelopen. Op de parkeerplaats stonden verkopers met poncho’s, maar die hadden wij niet nodig zeiden we. Niet wetende dat tropisch regenwoud ook echt tropisch regenwoud is. Door de constante nevel, is het behoorlijk nat in het bos. Met name de uitzichtpunten recht tegenover de waterval ontvangen een enorme hoeveelheid nevel, waar wij dus precies in stonden. Iedere keer even snel een foto maken om de camera’s niet te lang aan de waterval bloot te stellen (letterlijk in dit geval).
Ondanks dat we zelf met de seconde natter werden, was het moeilijk om de waterval onze rug toe te keren. Je staat immers niet iedere dag voor een 1700 meter brede waterval, die ook nog eens 100 meter hoog is. Na alle uitzichtpunten minimaal twee keer bezocht te hebben, zijn we toch maar weer teruggekeerd naar de auto. Kletsnat, dat dan weer wel. Maar het was de moeite waard.
Bij de auto aangekomen, bleek dat alle andere toeristen inmiddels gevlogen waren, en onze auto helemaal alleen op de parkeerplaats stond, met een leger aan veiligheidsmensen erbij. Blijkbaar is het nodig. Na een praatje gemaakt te hebben met een paar van hen zijn we maar op zoek gegaan naar een hotel. Wat niet mee viel. Doordat veel toeristen Zimbabwe links laten liggen, waren er alleen erg dure hotels, of hele lege hotels beschikbaar. Wij zijn voor de laatste gegaan: een groots hotel waar slechts een handjevol kamers bezet was. Vreemd, en zonde. Want het is er prachtig.
De volgende dag hebben we nog de Zambezi Drive gereden, een zandweg die net boven de waterval langs loopt. Hier heb je dus een heel ander uitzicht dan de plekken tegenover de waterval, en bijkomend voordeel: geen last van de nevel. Wel stonden er overal bordjes dat je moest oppassen voor krokodillen, maar die hebben wij niet gezien (zij ons waarschijnlijk wel…).
Hoewel je allerlei activiteiten kunt ondernemen bij de Victoria Falls (helikoptervlucht, bungee jumpen, raften) zijn wij maar weer in de auto gestapt en zijn we terug gereden naar Botswana, waar ook nog genoeg te beleven zou zijn.
0 reacties