Op de fiets door Rio

Vrijdagavond om 21.00 uur kwamen we aan bij ons hotel aan de Copacabana. Geen idee dus hoe de omgeving er uit zag. Dat zouden we de volgende dag zeker ontdekken. We hadden namelijk ’s ochtends om half negen afgesproken aan de zuidzijde van de Copacabana. Vanaf ons hotel aan de noordzijde van Copacabana zou het zo’n 20 minuten lopen zijn, heerlijk langs het strand. Toen we aan kwamen lopen stond er al een blanke jongen met blond haar te wachten, kan niet missen of dat is een Nederlander. Moet hij overigens ook van ons gedacht hebben. Maar dat was dus Jan Willem, mede eigenaar van Rio by Bike. Na een paar minuten kwamen er nog meer Nederlanders aangelopen: twee stewardessen en een vader en broer van één van hen. Zes Nederlanders die Jan Willem mee op sleeptouw zou nemen, waar hij overigens erg blij mee was. De dag ervoor had hij namelijk met een groep Amerikanen door de stad gereden, wat een hele uitdaging was geweest. Bij ons had hij er wel vertrouwen in dat het goed zou komen. Tja, Nederlanders worden nu eenmaal zo ongeveer met een fiets tussen de benen geboren.

Na de fietsen op de goede hoogte afgesteld te hebben, zijn we de Copacabana opgereden, heerlijk om zo langs het strand te fietsen. Wel valt op dat de Cariocas (inwoners van Rio) niet echt gewend zijn aan fietsers: iedereen blijft gewoon op het fietspad lopen, ook al bel je, aan de kant gaan ze toch niet.

Na een paar minuten fietsen zwaait Jan Willem met zijn arm om aan te duiden dat we even gaan stoppen. Deze eerste stop is tegenover het Copacabana Palace. Jan Willem legt uit dat de geschiedenis zoals wij die kennen eigenlijk hier begonnen is. Aan het begin van de 20ste eeuw was hier nog helemaal niets behalve jungle. Zelfs geen mooi breed strand. Totdat men in 1923 het Copacabana Palace heeft gebouwd. Een exclusief hotel aan zee, letterlijk aan zee. Hierdoor is eigenlijk de hele hedendaagse strandcultuur ontstaan.

Na deze eerste kennismaking met Rio zijn we weer op de fiets gestapt. Jan Willem voorop en wij er als zijn kleine eendjes achteraan.

Volgende stop was het Botafogo strand, vanwaar je een geweldig uitzicht hebt op de Suikerbroodberg. Hoewel dit een schitterend strand is, was het volkomen verlaten. ‘Komt door de vervuiling’, aldus Jan Willem. Vervolgens vertelde hij wat over de geschiedenis van Rio de Janeiro. In 1502 werd Guanabara Bay ontdekt door de Portugezen. Een kleine 60 jaar later stichtten zij Rio de Janeiro. Toen ging men er echter nog van uit dat de baai het uiteinde van een rivier was, vandaar de naam ‘Rio’. De Fransen waren echter ook uit op de stad en wisten verschillende keren de macht te grijpen. Hierdoor, vertelt Jan Willem, zie je vandaag de dag nog zoveel Franse architectuur in de stad.

Weet jij trouwens in welke James Bond film de kabelbaan van de Suikerbroodberg voorkomt? Nee, wij bleven ook opvallend stil toen Jan Willem deze vraagde stelde. ‘Moonraker!’ Ah, tuurlijk, hadden we moeten weten. Maar nu weet Jan Willem van geen ophouden, hij heeft nog een leuke anekdote: de gondels aan de kabelbaan zijn gemaakt voor 75 mensen, tegenwoordig mogen er nog maar 65 mensen in. Waarom? Omdat overgewicht een enorm probleem is geworden in Brazilië. Inmiddels gelooft Jan Willem wel dat we kunnen fietsen en rijdt rustig tussen ons in, af en toe even de richting naar de voorste fietsers roepend. Ondertussen maken wij een praatje met één van de stewardessen: die ons aardig wat details weet te vertellen over haar werk. Niet heel veel later maken we een korte tussenstop in de schaduw van de palmbomen om even wat te drinken om daarna verder te fietsen richting de volgende stop: een groot monument.

Niemand van ons had bedacht dat dit monument wel eens ter nagedachtenis aan de Tweede Wereldoorlog zou kunnen zijn. Ook Brazilië heeft meegevochten bij de bevrijding van Europa. Dit monument eert de 467 omgekomen Braziliaanse soldaten.

Hierna reed de stoet Nederlanders dieper het centrum in, naar Praça Floriano (beter bekend als Cinelândia). Een plein midden in het centrum, dat wordt omringd door oude, statige gebouwen, waaronder de opera en de nationale bibliotheek. Hier zie je zeker de oude Franse invloed terug.

We fietsen verder naar de bekende trappen (Escaderia Selarón) waar één van de stewardessen zich de hele tijd al op aan het verheugen was. Hier parkeerde Jan Willem zijn fiets en vertelde over de kunstenaar. De Chileen Jorge Selarón is in 1990 begonnen met verven van een vervallen trap naast zijn huis. Eerst verklaarde iedereen hem voor gek, maar langzaam kwam er interesse in zijn werk. Hij riep iedereen op tegeltjes te sturen, zodat hij deze kon gebruiken om de trap op te vrolijken, waardoor de trap nu een kleurrijk geheel is. Hier kwam vorig jaar echter abrupt een einde aan, toen Jorge Selarón op een ochtend dood werd aangetroffen onder aan de trap. Zijn dood is tot op de dag van vandaag nog niet opgelost.

‘Laten we over 10 minuten verder gaan, dan kunnen jullie hier even rondlopen, maar loop niet helemaal naar boven, dat is niet helemaal veilig.’ Dus zo gezegd, zo gedaan. Na de nodige foto’s gemaakt te hebben, wat vrij moeilijk ging door de drukte van toeristen, zijn we maar op zoek gegaan naar Nederlandse tegeltjes, dit waren er wonderbaarlijk genoeg nog best veel.

Nadat iedereen van de groep weer bij de fietsen was, zijn we verder gereden, naar het Carioca Aqueduct. Het oudste nog bestaande bouwwerk van Rio de Janeiro volgens Jan Willem.

Tegenwoordig wordt het niet meer gebruikt om water te transporteren, maar rijdt er een tram overheen die de wijk Santa Teresa met het centrum verbindt. Hoewel, in 2011 is er een ongeluk gebeurd, waardoor vijf mensen zijn omgekomen. Sinds die dag werkt men al aan een nieuw systeem, maar dat schiet nog niet echt op. Achter het Carioca Aqueduct ligt overigens de foei lelijke kathedraal van Rio de Janeiro. Deze kathedraal is in 1964 gebouwd en biedt plaats aan 20.000 mensen. Veel leuker is het hoofdkantoor van Petrobas dat zo’n beetje naast de kathedraal staat. Boven in het gebouw zit een opening, en als je er goed voor staat dan zie dat het een enorm kruis is.

Na ook hier weer de nodige foto’s gemaakt te hebben, inclusief een groepsfoto, zijn we weer verder gegaan. Eerst weer langs het strand, gedeeltelijk over dezelfde route als waar we heen ook hebben gefietst. Dit keer alleen met uitzicht op het Christusbeeld.

Ondertussen vertelt Jan Willem wat hij eigenlijk in Rio de Janeiro doet. Een aantal jaar geleden is hij als journalist naar Rio gekomen om zich voor te bereiden op het WK en de Olympische Spelen. Bij het Botafogo strand buigen we dit keer naar rechts af, de wijk Botafogo in. Hier fiets je door een gemoedelijke, maar hippe en ook erg mooie woonwijk. Helaas zit de fietstocht door Rio er dan ook zo’n beetje op. Vanaf Botafogo zijn we namelijk door de zuidelijke tunnel weer terug naar de Copacabana gereden. Ook op dit stuk van de route bleek wel dat Rio nog niet echt is ingesteld op fietsers. Bij iedere kruising ging het fietspad aan de andere kant van de weg verder, wat een onpraktische situatie.

Uiteindelijk hebben we zo’n 30 kilometer gefietst. Een afstand die we helemaal niet door hadden, maar dat komt mede door de stops die we maakten. Daarbij zijn we ook nog eens flink verbrand. Het weerbericht gaf namelijk aan dat het slecht weer zou worden, dus de zonnebrand hadden we in het hotel gelaten. Maar wat was het warm. Jan Willem: ‘op het weerbericht in Rio kun je geen pijl trekken, regent het in de verte dan kan het hier 30 graden zijn’. Nou, dat lijkt wel te kloppen. Rio per fiets verkennen was in ieder geval een uitstekend begin in deze stad. Jan Willem geeft daarbij een goede uitleg: niet te veel en niet te weinig. Wat ons betreft dus zeker de moeite waard.

Gepubliceerd op zondag 04 januari 2015.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *