Te Araroa: Longwood Forest (van Birchwood naar Colac Bay)

Onze nacht op Birchwood Station was niet een nacht zoals je die in films ziet. Nouja, afhankelijk van welke films je kijkt natuurlijk. Als er in dat soort films een muis voorkomt die ’s nachts over een bed loopt (Jasper zijn bed in dit geval), dan is het wel een nacht zoals je die in films ziet. Hoewel het een prima hut was, hebben wij in ieder geval niet een al te beste nacht achter de rug. Toch mochten we de volgende dag weer aan de bak. Er lag een kleine 27 kilometer op te wachten. En helaas was de weersverwachting gedurende de nacht er ook niet beter op geworden. Sterker nog (spoiler alert): het is voor het eerst deze Te Araroa dat we een hele dag in de stromende regen hebben gelopen. We weten het, we hebben tot nu toe heel erg geluk gehad met het weer en daarom vonden we dat we ook wel moesten gaan lopen vandaag. Dus na het ontbijt en alles ingepakt te hebben, zijn we om 8 uur vertrokken. Na een kort stukje weg, sloeg de Te Araroa rechtsaf om langs de bosrand verder te lopen. Precies op die plek waren ze echter bomen aan het kappen. Wij hebben daarop maar een andere route gezocht die niet veel later weer op de route van de Te Araroa uitkwam. Vandaar -zagen we op de GPS- liep de route een weiland in. Geen enkel markeringsteken te zien, dus we hebben maar op onze GPS vertrouwd en gelukkig had die het bij het juiste eind. Na een hele tijd kwamen we weer een oranje marker tegen. De volgende oranje marker wilde ons steil een berg op hebben, terwijl ernaast ook een 4wd pad lag die ook steil maar toch net iets minder steil was. Dus hebben we die laatste maar genomen. Na een kort maar behoorlijk pittig klimmetje kwamen we uit op de 550 meter hoge Twinlaw. Normaal gesproken heb je hier best een aardig uitzicht, wij zagen de top van de zendmast nog niet eens. Wat volgde was een heerlijk stuk over brede grindwegen voornamelijk vals plat naar beneden. Hoewel we hoopten dat het hele pad zo zou blijven, hield het pad na een paar kilometer op om over te gaan in een echt bospad. Omhoog en omlaag met veel wortels en door de regen nog meer modder. Heerlijk. Alvast een voorproefje van wat ons de komende dagen staat te wachten. Desalniettemin hebben we de door DOC aangegeven tijd van 7-8 uur terug weten te brengen tot 3,5 uur.

Na het Woodlaw Forest volgde een paar kilometer over grindwegen om de connectie te maken met de Island Bush Track. Opnieuw begon dit pad erg lekker: een mooie brede grindweg sljngerde omhoog de heuvel op om abrupt te eindigen en over te gaan in een bospad waar de markeringen dit keer ook wat te wensen lieten. Gelukkig was dit pad niet zo modderig en konden we redelijk doorlopen. De laatste paar kilometer van de dag liepen opnieuw over de weg. Een drukke asfaltweg waar de ene vrachtwagen met boomstammen de andere afloste. Niet heel lekker om te lopen, gelukkig was het maar een kort stukje naar de Merriview Hut (waar we om 14:20 uur aankwamen). Door de vele regen van vandaag kwamen we redelijk verzopen bij deze door een boer gebouwde hut aan. En tot onze verrassing zaten er al twee lopers binnen die een zero-day hadden genomen vanwege de regen. Hadden wij dat ook maar gedaan…

Modder

Er gaan nogal wat wilde verhalen rond over Longwood Forest. Er zijn zelfs lopers die Longwood Forest erger dan Herekino Forest noemen. Wij gingen deze dag dan ook met niet al te hoge verwachtingen op pad. De eerste 7,5 kilometer was in ieder geval erg makkelijk: over een grindweg omhoog de berg op. Na 1,45 uur ging de grindweg over in een wandelpad het bos in en verder Bald Hill op. Dit was bij lange na niet wat we verwachtten: het was een bos als ieder ander, slingerend met af en toe een omgevallen boom en door de regen wat modder. Maar niet het helse bos waar we op voorbereid waren. Na ongeveer een uur in het bos gelopen te hebben, kwamen we uit op een open vlakte, vanwaar we de top met de zendmasten al konden zien liggen. Een klein half uur later stonden we op de 805 meter hoge Bald Hill. Precies toen wij op de top aankwamen begon het te regenen en toen we onder het afdakje van één van de gebouwen stonden te schuilen, kwam er zelfs natte sneeuw voorbij. Brrr…

De afdaling van Bald Hill liep over een grindweg. Omdat we het koud hadden (gek hè?) hebben we deze grindweg voor een groot deel rennend afgelegd. Toen we bij de oude afgraving aankwamen, waar de route het bos weer in dook, konden we dan ook moeilijk geloven dat we in iets meer dan een halfuur vier kilometer hadden afgelegd. Het rennen werkte in ieder geval goed tegen de kou, want koud hadden we het niet meer. Ook was het inmiddels gestopt met regenen en toen we bij de oude afgraving aankwamen, probeerde zelfs het zonnetje er doorheen te komen. Probeerde ja. Wij dachten dat dat wel een goed moment voor de lunch was. Net toen we alles gepakt hadden en gingen zitten, begon het weer te regenen. De lunch hebben we toen nog maar even uitgesteld om nog maar een stukje door het bos te lopen. Wat volgde was een bos met zo af en toe diepe modder, maar nog steeds minder erg dan we hadden verwacht. Sterker nog, we konden nog best wel doorstappen. Uiteindelijk hebben we onder een druppende boom toch nog maar even snel geluncht om daarna verder omhoog te lopen. Een groot deel van de route liep daarbij niet eens door het bos maar door een open vlakte naar de top van 764 meter (van waar we voor het eerst een vaag zicht hadden op Bluff). Vanaf daar bleef de route nog heel even hoog om daarna af te dalen naar Martin’s Hut. Na alle horrorverhalen van deze afdaling hadden we verwacht dat het één lange glijbaan naar Martin’s Hut zou zijn, maar dat viel ons erg mee. Je moest goed opletten waar je je voeten neerzette, maar dat moet je altijd. Uiteindelijk kwamen we om 16:15 uur aan bij Martin’s Hut. Een heerlijk oude, en voor ons ook laatste hut.

Onverwacht bezoek

Om 23:00 uur werden we ruw in onze slaap gestoord: er kwamen twee Duitse jongens aan bij de hut. Nu is dat niet zo gek. Alleen wel het verhaal waar ze mee aan kwamen zetten: ze waren om 11:00 uur die ochtend vertrokken om een populair rondje te lopen dat volgens DOC twee uur duurt (volgens locals 40 minuten). Ergens hebben ze een verkeerde afslag genomen, want ruim 12 uur later en 30 kilometer verder kwamen ze wonder boven wonder aan bij Martin’s Hut. Al die tijd dachten ze dat de oranje markeringstekens onderdeel waren van het rondje dat ze liepen. Zonder eten en zonder enige uitrusting behalve de kleding die ze aanhadden, zaten ze in een behoorlijk miserabele toestand. Isha (een Belgische Te Araroa loper met wie we Martin’s Hut deelden) heeft couscous met zalm voor ze klaar gemaakt. Maar gezien de reactie vonden ze dat niet echt lekker. Wij hebben ze het grondzeil van onze tent gegeven, zodat dat nog een beetje warmte vast kon houden. Na een -voor hun- lange nacht hebben we ze ’s ochtends een ontbijt van ons gegeven, maar ook dat werd maar half opgegeten (volgens ons realiseerden ze zelf niet in wat voor een situatie ze zich bevonden). Na een paar keer gevraagd te hebben of ze het wel zagen zitten om nog eens een lange dag te lopen, antwoorden ze positief. Dus om 8:20 uur zijn wij met twee Duitsers op sleeptouw vertrokken. Isha zou vlak achter ons aankomen (zodat ze onder andere dit verhaal ook in het hutboek kon schrijven).

De eerste anderhalve kilometer liepen over een goed pad door het bos om daarna over te gaan op een breed grindpad. Na een paar kilometer sloegen we Ports Water Race Track op. Een aantal mensen had ons gezegd dat dit een makkelijk 4wd pad zou zijn. Nou, dat is het dus niet. We zullen het ook geen ‘erger dan Herekino’ noemen, zoals ook wel gedaan wordt, maar het komt in de buurt: modder, omgevallen bomen en heel veel greppels/beekjes die we door moeten (vaker overheen door over een boom te lopen). Niet echt het ideale terrein om snel doorheen te lopen en al helemaal niet als je twee mensen op sleeptouw hebt. Wonder boven wonder konden de Duitsers het tempo redelijk goed volhouden en waren we met iets meer dan vier uur bij de Mathieson Exit (inmiddels had Isha zich ook weer bij ons gevoegd). Officieel loopt de Te Araroa nog een paar kilometer verder door het bos, maar gezien de ballast die we bij ons hadden en onze voorraad eten dat we konden afstaan niet eindeloos was, leek het ons beter om snel het bos uit te gaan. Zo gezegd, zo gedaan en met een paar minuten stonden we in een weiland. Via een landbouwweg liepen we naar een grotere grindweg, maar eerst moesten de koeien nog even binnen worden gehaald, dus we moesten even wachten voordat er enkele tientallen koeien waren overgestoken. Eenmaal op de weg hebben we de eerste auto die langs kwam letterlijk laten stoppen, deze kon de Duitsers echter niet meenemen. Er zat dus niets anders op dan de drie kilometer naar de highway te lopen. Voor ons geen probleem, bij de twee Duitse jongens zag het lopen er toch wat minder soepel uit. Op de kruising met de highway was het nog 1,8 kilometer naar Colac Bay en 3 kilometer naar de auto van de Duitsers (stond op een parkeerplaats langs de highway). Hoewel wij hen hebben geadviseerd om met ons mee te lopen naar Colac Bay, wilden zij eerst terug naar hun auto. Prima, hun keuze en aangezien verdwalen niet echt meer een optie was hebben we ze laten gaan met het advies te liften in plaats van te lopen. Wij zijn daarop met z’n drieën naar Colac Bay gelopen waar we eindigden in de plaatselijke Tavern. Terwijl wij daar van een ijsje zaten te genieten, kwamen de Duitse jongens binnen (ze hadden uiteraard niet gelift). Zelfs de dame achter de bar vroeg of het wel goed met ze ging, gelukkig kregen ze snel hun hamburger en konden ze weer een beetje op kracht komen. Voor een eerste wandeling in Nieuw-Zeeland (want dat was het voor hun) hebben ze er in ieder geval een goed verhaal aan over gehouden, al realiseren ze de gevaren zelf nog niet helemaal.

’s Avonds, terwijl het happy hour aan de gang was en het een drukte van belang was in de Tavern hebben ook wij nog maar even genoten van een hamburger. En die was goed!

Gepubliceerd op zaterdag 24 maart 2018.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *