Te Araroa: Game over? (van Queenstown naar Queenstown)

Na de Routeburn Track hebben we de hele avond met een Nederlands stel zitten praten dat 3 maanden in Nieuw-Zeeland aan het reizen is (voornamelijk wandelen en klimmen). De tijd vloog werkelijk voorbij en voor we het wisten was het half elf. Ruimschoots voorbij onze normale bedtijd. We vonden dat we de volgende ochtend dan ook wel een beetje mochten uitslapen. En met ons dacht iedereen in de hut dat, aangezien iedereen erg langzaam op gang kwam. Na heel rustig aangedaan te hebben, liep het tegen 10:00 uur toen wij alles ingepakt hadden. Een kleine bijkomstigheid was dat Marjon een pijnlijk been had (dik, rood en bij beweging pijnlijk). Desalniettemin zijn we toch maar gaan lopen. Maar al snel bleek de pijn in het been van Marjon te erg. Met pijnstillers en Voltaren was het net uit te houden. De 18 kilometer van de Greenstone Track verliep daardoor wat trager dan gehoopt. Overigens is de Greenstone Track de Te Araroa in het klein: bos, modder, open landschap, bouldervelden, rivieroversteken, (hang)bruggen, etc. Erg mooi, maar voor mensen die de Te Araroa hebben gelopen niet meer of minder dan andere secties (ja, we weten het: we zijn verwend!). Na een paar uur gelopen te hebben, zagen we in de verte een hut liggen. We wisten dat we vlak voor de hut een brug zouden krijgen, toen we ook nog eens uitkwamen bij een hangbrug, dachten we er te zijn. Bleek het een private lodge te zijn en mochten we nog 1-2 uur verder. Een beetje jammer. Uiteindelijk zijn we wel uitgekomen bij de Greenstone Hut. Waar verschillende mensen zich over het been van Marjon hebben gebogen, niemand kon echter een duidelijke diagnose stellen. Wel kregen we vanuit verschillende kanten advies en/of medicijnen aangeboden.

En toen…

Omdat verder gaan op dit moment niet echt een optie is, hebben we besloten om in ieder geval één rustdag in de Greenstone Hut te houden. Terwijl wij woensdag dus een rustig dagje bij de hut hadden, druppelden er langzaam aan meer en meer mensen binnen. Iedereen wilde zijn of haar zegje doen over het been van Marjon. Met alle respect, maar aan veel van dit goed bedoelde advies hechten wij niet al te veel waarde. Totdat er een man bij de hut aankwam die zij dat hij huisarts was met een achtergrond in sportgeneeskunde. Hij heeft Marjon d’r been uitvoerig onderzocht en kon niet tot een eenduidige diagnose komen zonder verder onderzoek maar dacht dat het een ernstig ontstoken pees was. Zijn advies was om naar Queenstown te gaan om daar verder medisch onderzoek te krijgen. Omdat we toch al niet echt van plan waren om zo verder te gaan, stond het nu helemaal vast: morgen gaan we terug naar Queenstown om daar te kijken hoe groot de schade is aan het been van Marjon. Vreemd is het in ieder geval wel: loop je 2700 kilometer zonder noemenswaardige problemen, krijg je uit het niets dit… Maar hopelijk valt het mee en kunnen we de Te Araroa gewoon afmaken.

De rest van de dag hebben we wat gelezen en heeft Marjon haar been proberen te koelen. Toen Ben, Ben en Natalie (die we van eerdere secties kennen) in de loop van de middag aankwamen bij de hut, werd de dag zelfs nog leuk: we hadden heel wat bij te praten en verhalen uit te wisselen met Ben, Ben en Natalie. Erg leuk om hen weer gezien te hebben, alleen wel een beetje jammer dat we nu ingehaald zijn door de langzaamste mensen op de Te Araroa (zoals Ben en Natalie zich noemen).

Later in de middag kwamen er vier Israëliërs aan bij de hut die kwamen vragen wie Marjon uit Nederland was. Zij waren op de weg hierheen de huisarts tegen gekomen, en die had hun gevraagd een boodschap door te geven. Namelijk: als Marjon d’r been morgen niet beter zou zijn, ze een helikopter moest laten komen. Oké… Nou, zo’n vaart zal het wel niet nemen, maar toch.

To helikopter, or not to helikopter? That is the question

Omdat Marjon d’r been de volgende ochtend nog niet heel veel beter voelde, durfden we het niet aan om de 12 kilometer naar de parkeerplaats te lopen. Maar een helikopter laten komen (oftewel: ons noodbaken gebruiken) vonden we nog vierentwintig stappen te ver, het is immers niet echt een noodsituatie waar we in zitten. We hebben een dak boven ons hoofd en hebben genoeg eten om het nog een paar dagen uit te houden. Dus zijn we nog maar een dag bij de hut gebleven. Helaas voor Natalie, na een dag lopen was zij wel weer toe aan een ‘rustdag’ (zodat Ben met ons mee kon lopen en Marjon d’r tas kon dragen). Wel hebben we een andere loper gevraagd een bericht door te geven aan de hut warden van McKellar Hut, zodat die in ieder geval weet dat we hier ‘vast zitten’. Gedurende de dag arriveerden er uiteraard weer allemaal mensen met goed bedoelde adviezen. Maar daar hadden we niet heel veel aan. Wij hebben het been maar weer proberen te koelen en vooral veel rust gegeven.

Licht aan het einde van de tunnel

Vrijdagochtend voelde Marjon d’r been iets beter aan en durfde ze het wel aan om naar het Greenstone Carpark te lopen. We hadden gehoord dat het een erg goed pad was, maar eigenlijk vonden we het nog een behoorlijk rotsig pad. Maar lastig was het nergens en mooi was het zeker: verschillende watervallen zijn we gepasseerd waar Jasper graag nog even met het fototoestel wilde spelen.

Hoewel wij erg rustig aan gedaan hebben, hebben we alsnog verschillende mensen ingehaald en waren we net niet binnen de 3 uur bij de parkeerplaats. Terwijl wij daar zaten te lunchen, kwamen er twee andere lopers uit het bos tevoorschijn met wie we mee konden rijden naar Kinloch. Maar aangezien ze zelf ook nog boodschappen wilden doen in Glenorchy, werd dit dus Glenorchy. Super, aangezien dit al een heel eind op weg is naar Queenstown. Na ruim een uur in de auto gezeten te hebben, kwamen we aan in Glenorchy. Daar hebben we accommodatie voor in Queenstown geregeld en een shuttle service gebeld die nog plek bleek te hebben in een shuttle die 15 minuten later naar Queenstown zou vertrekken. Wat een timing. Wij dus ‘snel’ naar het vertrekpunt van de shuttle, waar we zo’n beetje direct konden instappen. Een veertig minuten laten stonden we in hartje centrum Queenstown. Zelfs bij Star Trek gaat het volgens ons niet sneller.

We wisten dat er vlak naast het Holiday Park een medisch centrum zat. Dus daar zijn we eerst heen gelopen. Terwijl Marjon papieren zat in te vullen is Jasper maar even gaan bellen met de verzekering. Zij zouden een betaalgarantie afgeven, maar uiteraard werd daar hier weer moeilijk over gedaan. Dus hebben we zelf de consult kosten maar betaald. Na een half uur wachten werd Marjon binnen geroepen en door een verpleegkundige gezien. Die niets anders deed dan de bloeddruk en temperatuur meten. Waarom is ons een raadsel, maar wel goed om te weten dat ze nog een hartslag had, maar de verpleegkundige had toch een dokter nodig voor verder onderzoek, goh verrassend.

Na nog eens een halfuur wachten was het dan eindelijk tijd voor de dokter. Een hele vriendelijke vrouw, die maar al te goed begreep wat we in Nieuw-Zeeland aan het doen waren, zag al snel wat er aan de hand was. In normaal Nederlands: een ontstoken pees bij d’r scheenbeen/voet. Omdat er geen kans was op blijvend letsel en de arts ons gewoon verder wilde laten lopen, heeft ze een halve apotheek aan medicijnen voorgeschreven: zware pijnstillers, ontstekingsremmers en prednison. En van dat alles genoeg tot we weer in Nederland zijn. Kijk, dat is nog eens meedenkend.

Dus enigszins gerustgesteld liepen we het medisch centrum uit om naar de buren te gaan: het Holiday Park. Na onze tent daar opgezet te hebben, zijn we maar een hapje gaan eten in Queenstown. Dit keer stond er pizza op het menu, een hele grote welteverstaan!

Gepubliceerd op zaterdag 10 maart 2018.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *