Gevangen in het voormalig hoofdkwartier van de KGB in Riga

We lopen over Brïvïbas iela het historisch centrum van Riga uit. We passeren het ene na het andere statige gebouw en zonder het te realiseren staan we opeens tegenover één van de meest beruchte gebouwen van Riga. Mede doordat de buitenkant van het gebouw in 2014 is gerenoveerd doet het niet onder voor een willekeurig statig appartementencomplex. Niets is minder waar. Het gebouw op de hoek, zoals de inwoners van Riga het complex op de hoek van Brïvïbas iela en Stabu iela ook wel noemen, was namelijk jarenlang het hoofdkwartier van de KGB in Riga.

De KGB betrok het gebouw in juni 1940, vlak voordat de Sovjet-Unie Letland bezette. Pas in 1991 verliet de KBG het gebouw toen de Sovjet-Unie viel en Letland onafhankelijk werd. In de 50 jaar die daar tussen ligt, hebben zich vele gruwelijkheden afgespeeld in hoofdkwartier van de Cheka, zoals de KGB door de inwoners ook wel wordt genoemd. In de 44 gevangeniscellen die het gebouw had, zijn vele (politiek)gevangen gemarteld en uiteindelijk ook geëxecuteerd of gedeporteerd naar Siberië. Naar verluidt zouden er zo’n 45.000 Letten de dood hebben gevonden. Ironisch genoeg beschreven de inwoners van Riga het voormalige hoofdkwartier dan ook als het enige gebouw in Riga met een balkon vanwaar je uitzicht hebt op Siberië.

Sinds april 2014 is een heel klein deel van het gebouw open voor publiek. Althans, je kunt met een rondleiding mee. Omdat verschillende mensen dit ons hadden aangeraden, stonden we dus voor de deur. Op de deur van het huis op de hoek hangt een simpel A4-tje met openingstijden, verder niets dat er op wijst dat je hier naar binnen kunt. Wanneer we de deur open doen, komen we in een kleine wachtruimte. Een houten bank tegen de muur en daar tegenover een klein loket waar men zich vroeger moest aanmelden om het gebouw binnen te komen. Wij betalen ieder 5 euro voor de Engelse rondleiding. In de paar minuten dat we moeten wachten tot de rondleiding begint, bekijken we de tentoonstelling van het Bezettingsmuseum van Riga. Al snel komt Maria, een jonge goed Engels sprekende Letse die ons meeneemt. We nemen plaats in een kleine ruimte, waar ze in sneltreinvaart de geschiedenis van Letland uitlegt. Als ze klaar is met vertellen, loopt ze naar de volgende ruimte: de eigenlijke hoofdingang van het gebouw. Oorspronkelijk was het namelijk gebouwd als appartementencomplex, maar ten tijde dat de Cheka hier zat werd deze deur eigenlijk niet meer gebruikt: bezoekers kwamen binnen via de deur op de hoek, en gevangen via de binnenplaats.

Via een paar zwaar beveiligde deuren, komen we in een gang met aan weerszijde cellen. We volgen Maria de ‘ontvangstkamer’ in. Dit klinkt heel mooi, maar is niets meer dan een kleine kamer waar de nieuw binnengebrachte gevangen werden geregistreerd en waar alle bezittingen werden afgenomen. Van daaruit werden ze naar een cel gebracht.

Op weg naar de verhoorkamer passeren we een aantal wachtcellen, zoals ze worden genoemd. Hele kleine hokjes waar je alleen maak kunt zitten, waar nieuwe gevangenen moesten wachten totdat er ruimte was in een cel. In de verhoorkamer vertelt Maria dat gevangenen hier niet alleen werden verhoord, maar ook gemarteld. Stel je daarbij geen complexe methoden voor. Gewoon een vuist of hoogstens een knuppel deden wonderen. En mocht dat niet helpen, dan lieten ze gevangenen dagen staan. Slapen was uit den boze, alleen maar om de gevangenen te breken en een schuldbekentenis te laten tekenen. Maar zegt ze, ironisch genoeg waren de gevangen die de schuldbekentenis niet tekenden beter af. Als je wel tekende werd je meestal vrij snel daarna geëxecuteerd.

We volgen Maria een grote groepscel in. Langs de muur staan aan weerszijde van de cel twee bedden. Niet dat je moet denken dat hier 4 mensen verbleven vertelt Maria. Hier verbleven tientallen mensen, soms wel 40, legt ze uit. ‘Nu is het hier aangenaam warm, maar je moet je voorstellen dat de Cheka er alles aan deed om hun gevangenen te breken. Ze stookten de temperatuur op tot zo’n 35 graden. De gevangenen kregen nauwelijks eten en drinken, hadden alleen een emmer als WC en mochten alleen op hun rug slapen.’ Maria drukt op een knop de muur en een fel licht gaat branden. ‘En dan hielden ze ook nog eens dag en nacht dit verschrikkelijk felle licht aan, waardoor sommige gevangenen zelfs aandoeningen aan hun ogen hebben opgelopen.’

Nadat we een aantal cellen hebben bekeken, volgen we Maria een trap af naar buiten: een kleine binnenplaats, waar de gevangenen heel af en toe mochten luchten. Ondanks dat gevangenen niet stil mochten staan en niet met elkaar praten, vertelt Maria dat veel gevangenen toch nog een klein beetje hoop kregen om te (over)leven als ze op de binnenplaats waren. Op zondag konden ze namelijk de kerkklokken horen luidden, waardoor ze wisten dat er nog een buitenwereld was.

Als we terug in het gebouw zijn, lopen we een trap af naar de kelder. Maria vertelt dat de ergste gevangenen hier beneden gevangen werden gehouden. Hier was niet alleen de temperatuur hoog, ook de luchtvochtigheid was hoog en lag er een vieze laag modder op de vloer van de cel. Als een verblijf boven al erg was, dan was dat hier beneden de hel legt ze uit. Nadat we een aantal cellen hebben bekeken, lopen we een grote ruimte binnen: de keuken van de gevangenen. Niet dat hier hoogstaand werd gekookt: hier werden vrouwelijke gevangenen uit een andere gevangenis heengebracht om te koken. Een oud gevangene vertelde Maria onlangs dat hij zich de aluminium borden waar ze het eten in kregen nog goed kon herinneren, alleen zat er bij hen altijd een laag zand in.

Als we weer op de begane grond zijn, vertelt Maria over de invloed van het regime op Letland. Ze laat onder andere een bureau zien dat niet al te lang geleden is gevonden in het Radisson Blu hotel. Dit was tijdens de Sovjet-Unie namelijk het enige hotel waar toeristen mochten verblijven. Tijdens een renovatie van het gebouw, bleek het hotel vol te zitten met spionage middelen: spiegels die geen spiegels waren, bureaus met afluisterapparatuur en waarschijnlijk nog veel meer.

Als laatst volgen we Maria naar de grote binnenplaats. Ze vertelt dat alle gevangen door de grote poort werden binnengebracht. Als je omhoog kijkt zie je bij sommige ramen tralies zitten. Dat zijn ruimtes waar gevangenen konden komen: verhoorkamers en cellen. Maar, ‘we have saved the best for the last’ zegt ze. We lopen een kleine ruimte in, een soort garage. ‘In deze ruimte stond een vrachtwagen met een draaiende motor. Daar’, en ze wijst naar een aangrenzende ruimte, zijn een heel aantal gevangenen namelijk omgebracht met een geweerschot.’

Met deze laatste woorden nog doordreunend in ons hoofd, stappen we niet veel later weer via de deur op de hoek van het gebouw naar buiten. Een drukte van belang komt ons tegemoet: voorbij razende auto’s en winkelende mensen. Wij kijken nog eens achterom en slikken nog maar een keer. Slechts zo’n 25 jaar geleden waren dit soort praktijken nog aan de orde van de dag. Niet gek dat de Letten zo stug zijn als je deze geschiedenis kent. We kunnen dan ook niet anders concluderen dat een bezoek aan het huis op de hoek ongelooflijk indrukwekkend is en je meer vertelt over Riga dan welk ander museum in Riga dan ook.

Gepubliceerd op woensdag 02 maart 2016.

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *